Naarmate het menselijk DNA meer en meer in kaart wordt gebracht, groeit de betekenis van nieuwe biotechnieken. Maar welke rol spelen zaken als prenataal onderzoek, genetische preïmplantatiediagnostiek, stamcelonderzoek en tissue engineering voor het leven en de lichamen van vrouwen? Dragen deze nieuwe technieken bij aan de gezondheid van vrouwen of leiden ze tot een medicalisering van de voortplanting? En waarom horen we zo weinig vrouwen over deze kwesties in het publieke debat?
In dit boek komen veertien vrouwen vanuit verschillende disciplines en een uiteenlopende culturele achtergrond aan het woord over deze vragen. Filosofen, sociologen, biologen, artsen, biomedisch ingenieurs uit Nederland, Duitsland, Amerika, India en Kenia vertellen wat deze nieuwe technieken inhouden en hoe zij denken over de effecten ervan. Hoewel hun standpunten sterk uiteenlopen, lijken zij het over één ding een te zijn: de stem van vrouwen wordt node gemist in het publieke debat over biotechnieken.